CAGLIARI (Sardinië) 'Thank heaven, no one takes any notice', schreef D.H. Lawrence in zijn Sea and Sardinia (1921). Hij noteerde het bij aankomst in de Sardijnse hoofdstad Cagliari. Een handjevol mannen met de handen in de zakken stond op de kade de komst van de kleine oude stoomboot uit Sicilië te negeren.
Toen de avond viel in hun martiale hotelkamer bovenin 'strange stony Cagliari' wandelden Lawrence en zijn vrouw Frieda von Richthofen naar beneden naar de Via Roma. Hier leefde Cagliari in het lamplicht onder de bogen van de galerij. Hier waren caféterrassen, krantenkiosken. Hier speelden de muzikanten en bedelden de bedelaars. Op een stoel op een terras zag Lawrence de stad aan zich voorbijgaan. 'At the evening it contains the whole town', schreef hij.
Op misschien wel hetzelfde terras onder de bogen van de Via Roma denk ik na over wat Lawrence over Sardinië schreef: 'Lost between Europe and Africa en belonging to nowhere. Left outside time and history'. De Phoeniciërs, de Grieken, de Carthagers, de Romeinen, de Vandalen, de Byzantijnen, de Arabieren, de Spanjaarden, de Italianen… Ze meerden aan, zagen die mannen met de handen in de zakken op de kade staan en wisten dat ze nooit verder zouden komen dan de buitenkant van Sardinië.
(augustus 2005)