KYTHERA (Griekenland) Toen we met onze dappere Fiat door de kuil reden, herinnerden we ons de tip van degene die ons deze kant had opgestuurd: 'Vlak voor Paliochora zit een soort sloot in de weg waar je de auto beter vóór kunt laten staan'. Paliochora, het Byzantijnse hoofdstadje van het eiland Kythira, is van een niet kapot te krijgen schoonheid.
Bovenop de klif waande men zich er veilig. Tot in 1537 de Turkse admiraal Barbarossa en zijn Algerijnse piratenvloot het stadje veroverden. Honderden inwoners van Paliochora zouden zich wanhopig in het ravijn gestort hebben om niet in handen van de piraten te vallen. We kijken over de rand naar beneden en zien het riviertje Lagadi tientallen meters loodrecht onder ons. We huiveren onwillekeurig.
Eigenlijk is het meest opmerkelijke van Paliochora dat het er allemaal nog gewoon is. Daken zijn verdwenen, muren half ingestort, maar grote delen van het stadje zijn nog intact. Hier en daar hebben de kerkjes en kapellen nog hun oude fresco's. Op een eiland als Kythira hebben de mensen zoveel ruimte dat ze met een gerust hart een hele stad vierenhalve eeuw aan zijn lot konden overlaten.
We lopen een uur lang door de straatjes en komen een uur lang geen mens tegen. Later op een caféterras in Agia Pelagia vertelt de man naast ons dat we geluk gehad hebben. Het spookt in Paliochora. Hij was er in geen vijftig jaar geweest.
(september 2003)