LA GOMERA (Canarische Eilanden) In 1404 landde de Normandische edelman Jean de Bethencourt op La Gomera. Hij deed zijn Noormannen-afkomst alle eer aan. Binnen de kortste keren veroverde hij de Guanchenkoninkrijkjes op het eiland op één na. Halverwege de vijftiende eeuw was La Gomera eigendom van de Spaanse familie Peraza en werden honderden oorspronkelijke bewoners van het eiland als slaaf verkocht.
Het verhaal wil dat in het zuidwesten van het eiland de laatste Guanchenkoning Hupalupa in de vallei van Arure stand wist te houden. Niet zozeer vanwege een goed georganiseerde verdediging, maar meer omdat zijn rijkje omgeven was door honderden meters hoge rotswanden waar de Spanjaarden zich niet aan waagden.
De verhalen over het droeve lot van de Gomeros elders op het eiland bereikte zelfs de vallei van Hupalupa. In 1486 besloten de koning en zijn zoon om graaf Hérman Peraza te vermoorden. Zoonlief trok daarop naar de hoofdstad San Sebastian. Niet om in de Torre del Conde de nobele daad te volvoeren, maar om te kijken wat de Spanjaarden financieel voor de plannen over hadden…
Terug bij zijn vader in de Vallei bleek het gerucht van het verraad hen vooruit gesneld te zijn. Koning Hupalupa ontstak in toorn en sloeg zijn zoon dood. Voor zijn onderdanen was Hupalupa die zijn zoon voor zijn volk had opgeofferd, voortaan de Grote Koning.
Het jaar daarop werd het plan om Hérman Peraza te doden alsnog uitgevoerd. Niet door Hupalupa en zijn mannen, maar door de jonge herder Hautacuperche. Zijn meer dan levensgrote standbeeld staat sinds een aantal jaren halverwege Vueltas en Playa in Valle Gran Rey, midden in de Vallei van de Grote Koning.
(maart 2011)