SAMOS (Griekenland) In de schaduw op het terras van de taverne. Een bergdorp tegen de helling van de Bournias in het zuiden van Samos. Na lang aarzelen komt de mevrouw van de taverne op ons af. Ze spreekt geen Engels. Wij geen Grieks. De waardin kijkt hulpeloos naar het groepje mannen aan het andere tafeltje. De jongste van hen springt op. We krijgen een hand. ‘Hello, I’m the president’, zegt hij lachend.
De president vertaalt onze bestellingen achteloos voor de mevrouw die zich inmiddels in de duisternis van haar taverne heeft teruggetrokken. Als we achter onze drankjes zitten, zegt de president dat we ze van hem hebben gekregen. We proosten naar elkaar.
Of we het van de grote bosbranden van de afgelopen jaren op Samos weten? De president zit bij de brandweer van het dorp. De afgelopen tien jaar zijn ze hier drie keer door een bosbrand omsingeld geweest. Drie keer de hel die langs de berghelling naar beneden viel. Plotseling zien we overal op de helling zwarte staken uit het voorjaarsgroen steken. ‘We bleven hier om voor ons dorp te vechten. In 2000 duurde het zelfs twee dagen.’
Als we weggaan, haal ik een ouzo voor de president. De waardin gebaart dat het een euro kost. We krijgen opnieuw een hand.
Buiten het dorp staat de oude Magirus-bandweerauto van de president en zijn collega’s. Het ‘Freiwillige Feuerwehr’ op de portieren herinnert aan een vorig leven van het voertuig elders.
(mei 2008)