TINOS (Griekenland) Langs de Megaloharis-straat ligt een rubberen mat. Hierlangs kruipen de gelovigen omhoog. Het is vijfhonderd meter kruipen naar de Panagia Evangelistria op de heuvel hoog boven Tinos-stad. De kruipers zijn zonder uitzondering vrouwen. Meestal dragen ze blauwe kniebeschermers. Een pluk watten of slippers beschermen hun handen.
Ongetwijfeld doen ze boete voor hun zonden. Soms loopt de echtgenoot ernaast, een boodschappentas in de hand. De heren kijken er vaak wat ongemakkelijk bij. Op de trappen van de Panagia Evangelistria hebben de kruipers voorrang. Een lange rij gelovigen en nieuwsgierigen wacht voor de kerkdeuren voor ze naar binnen mogen. Een kettingrokend mannetje verhuurt grijze paraplu's tegen de zon die onbarmhartig op de trappen van de kerk brandt. Meteen links in de kerk onder een marmeren hemeltje op vier zuilen staat het Heilig Icoon van de Maagd Maria. De voorstelling is bedolven onder sieraden, edelstenen en parels. Alleen de gezichten van Maria en de engel die haar de komst van een zoon aankondigt, zijn nog zichtbaar. Gelovigen kussen het glas voor de icoon. Na elke kus veegt een man het glas met een doekje schoon.
Vlak na het uitroepen van de Griekse onafhankelijkheid kreeg in juli 1822 in het Kechrovouni-klooster in de heuvels van Tinos de non Pelagia tot driemaal toe het visioen van een icoon dat boven de stad begraven zou liggen. Ruim een half jaar later, op 30 januari 1823 vonden ze het Heilig Icoon dat van de hand van de apostel Lucas moet zijn. Op die plek verrees in een paar jaar tijd de enorme Panagia Evangelistria.
Sindsdien gaan de gelovigen op de knieƫn de Megaloharis omhoog. En mogen ze voorkruipen van God.
(juni 2007)